6
Om drie uur vertrok meneer Braun naar Charlestown, de enige stad die Nevis rijk is. Langzaam reed hij in de middagzon over Main Street, de Suzuki richting de kust noordwaarts sturend. Drie kwartier te vroeg nam hij plaats op een bank in de koele hal van Newcastle Airport. Passagiers voor de vlucht naar Antigua van kwart voor vier begonnen aan de hindernissen die genomen moesten worden om Nevis te verlaten. Meneer Braun bekeek het gekrioel. Zijn oog viel op een Franssprekend meisje. Ze droeg een korte rafelige jeansbroek onder een lichtgeel T-shirt. Lang blond haar, een rugzak en bergschoenen. Ze had twee stuks bagage ingecheckt, de luchthavenbelasting betaald bij het loket, en liep via de douane richting de vertrekruimte. Ze legde haar handtas op de band en ging door het poortje. Er klonk een piep. Ze ging terug, deed haar riem af en ging weer langs de metaaldetector. Wederom een piep. Ze liep terug en trok geamuseerd haar schoenen uit. Opnieuw klonk het alarm. Het meisje lachte. En weer werd ze teruggestuurd.
Vermoeid en met zichtbare tegenzin kwam een dikke negerin in uniform uit een kantoortje. Ze nam niet de moeite de vrouw mee te nemen naar een apart vertrek: de Française moest met gespreide benen naast het poortje gaan staan.
‘Comme vous voulez,’ zei ze gelaten.
De handen van de negerin gleden geroutineerd over de enkels, benen en billen van het meisje, dat de inspectie met een onwankelbaar goed humeur onderging. De douanière woog de billen van het meisje in haar grote handen. Ze voelde onder het T-shirt, tilde het hoog op, bruinverbrande schouderbladen waren even zichtbaar. Geroutineerd maakte de beambte een gebaar: omdraaien. Weer begon de douanière laag. Ongeremd drukten haar handen stevig in het kruis van het meisje. Giechelend deed de toeriste een hupje. De vingers van de douanière wurmden zich in haar broekband. Het meisje keek verbaasd maar protesteerde niet. Met haar duimen en wijsvingers omvatte de negerin de heup van het meisje en ze ging weer omhoog met haar handen, de stof van het T-shirt meenemend, zodat haar borsten bijna ontbloot werden. Voor het eerst keek ze de Française in de ogen. Met een zucht haalde ze haar schouders op en gebaarde dat het meisje even ‘mee naar de tafel’ mocht.
Op dat moment klonk links van meneer Braun een stem.
‘Bent u mijn chauffeur?’
Meneer Braun schrok op uit zijn sluimer. Voor hem stond een vrouw met een hand op haar heup. Ze keek op een papiertje.
‘Mister Brown? Ik ben Patty.’
Hij knikte en stond op om haar een hand te geven.
Patty beantwoordde zijn uitgestoken hand niet; haar aandacht werd afgeleid door iets wat zich achter meneer Braun afspeelde. De Française voerde een verhitte discussie met de douanebeambte. De inhoud van haar handtas lag inmiddels uitgespreid over het tafelblad. De dikke vrouw hield een plastic flesje omhoog. De Française sprak nauwelijks Engels, de beambte koos voor gebarentaal en deed voor hoe de inhoud van het flesje in iemands ogen kon worden gespoten. De toeriste ratelde en leek in paniek te raken. Meneer Braun wendde zich tot Patty.
‘Ja, ze kunnen soms lastig zijn,’ zei hij.
‘Kennelijk heeft ze dat flesje nodig,’ constateerde Patty. ‘Misschien een medicijn of zo.’
Ze liep naar de tafel. In rap Frans wisselde ze enkele woorden met de geplaagde vrouw. De beambte tikte nog eens op het flesje, wees naar haar ogen en besloot dat de discussie ten einde was: ze deponeerde het in een prullenbak.
Patty werd boos, bukte en pakte het flesje uit de prullenbak. Zonder aarzelen plukte ze de dop eraf, keek waar het gaatje zat en spoot het spul rechtstreeks in haar ogen. Brutaal keek ze de beambte aan, zonder zelfs maar met haar ogen te knipperen.
Daar stond ze, in brede banen zonlicht, in een lichtblauw truitje boven een strakke jeans, het donkere haar ongekamd na een lange vlucht. Meneer Braun zag een engel.
De douanière capituleerde. Patty deponeerde het flesje in de handtas van de Française, de beambte gebaarde dat ze door kon lopen. De toeriste mompelde ‘Merci chérie’ naar Patty en verdween door de klapdeuren. Patty draaide zich om, pakte haar koffer en snelde naar buiten. Meneer Braun moest zich haasten om haar bij te houden.
‘Hebt u water in uw auto liggen?’ siste ze, zonder hem aan te kijken.
‘Een fles bronwater, geloof ik,’ zei hij.
‘Het bijt, verdomme. Het doet fucking pijn!’
De jeep stond naast de uitgang geparkeerd. Meneer Braun wierp een blik op de vrouw die naast hem liep. Haar ogen waren rood en tranen stroomden over haar wangen.
De fles stak in het zijvak van het bestuurdersportier. Patty griste de fles uit zijn handen en goot het koele water in haar ogen, haar hoofd half achterover.
‘Aaah...’ bluste ze gelukzalig.
Meneer Braun vond een doos tissues in het handschoenenvak. Ze nam er twee, maakte het papier nat en depte haar ogen.
‘Aaah,’ zei ze nogmaals.
Vervolgens keek ze hem aan. Haar blauwe ogen waren bloeddoorlopen, de tranen hadden zich vermengd met het bronwater. Meneer Braun glimlachte en startte de auto.
‘Wat was het eigenlijk voor spul?’ vroeg hij.
‘Geen idee,’ zei Patty, ‘zo goed is mijn Frans nou ook weer niet.’